Trichinella spiralis

Trichinella spiralis

REGNUM der Annimalia
PHYLUM der Nemathelminthes
KLASSE der Adenophorea
SUBKLASSE der Enoplia
ORDE der Stichosomida (Trichurata)
SUPERFAMILIE der Trichocephaloidea
FAMILIE der Trichinellidae

1. Inleiding
Trichinella spiralis is een kleine parasitaire worm die als adult leeft in de darmmucosa van de dunne darm van zijn gastheer. De geëncysteerde larven van deworm nestelen zich in de dwarsgestreepte spieren van de gastheer en veroorzaken zo de ziekte trichinosis.
T. spiralis komt hoofdzakelijk voor bij de mens, het gedomesticeerde varken en de rat. Toch is zijn scala aan gastheren niet enkel beperkt tot deze drie soorten. De worm kan in principe voorkomen bij alle vleesetende zoogdieren, zowel bij wilde als gedomesticeerde soorten, en komt daardoorbijna wereldwijd verspreid voor.
Zijn voorkomen is wel meer geconcentreerd in koude en gematigde streken van Europa en de U.S.A. De grootste, momenteel gekende, besmettingshaard bevindt zich in Azië.

Een verwante soort van T. spiralis komt zelfs voor in de poolstreken bij zeeleeuwen, walrussen en walvissen. Wanneer deze gastheren afsterven worden hun lijken verorberd door allerlei aaseters. Inde darm van bepaalde soorten van deze aaseters is de larve in staat om te overleven. Via de faeces van deze dieren komen de larven terecht in de oceaan waar ze opgenomen worden door vissen. Deze laatste worden op hun beurt dan weer opgenomen door visetende Mammalia alwaar de larven zich verder ontwikkelen en deze nieuwe gastheer infecteren.

In principe heeft T. spiralis twee gastheren, maar inhet geval van kannibalisme kunnen gastheer en tussengastheer van dezelfde diersoort zijn (bv. bij ratten).

2. Historische achtergrond
De eerste wetenschapper die in 1835 de larve van T. spiralis formeel beschreef, was Owen. Hij bestudeerde de larve onder de microscoop in een stukje geïnfecteerd spierweefsel afkomstig van een 51 jaar oude metselaar die aan tuberculose overleed. Paget, in dietijd een eerstejaarsstudent geneeskunde die les kreeg van Owen, slaagde erin om een stukje van het spierweefsel te bemachtigen toen hij op de autopsie toekeek. Door een microscoop die hij had geleend van het British Museum, zag ook hij de ingekapselde worm duidelijk zitten. Sommige bronnen vermelden zelfs dat het aanvankelijk Paget was die de larve voor het eerst ontdekte in een stukje spierweefseldoordat hij er maar niet in slaagde om met zijn scalpel door sommige stukjes door te komen. Waarschijnlijk meldde Paget dit dan aan zijn professor, Owen.
In 1846 werden er in de U.S.A voor het eerst opnamen van de worm in de mens gemaakt. En in 1860 werden grote delen van de levenscyclus opgesteld door Virchow en Leuckart.
Het eerste klinische geval van trichinosis werd vastgesteld doorFriedriech in 1862. Het eerste dodelijke geval werd echter al twee jaar eerder, in 1860, gemeld door Zenker.

3. Levenscyclus
De levenscyclus van T. spiralis speelt zich volledig af in de gastheren. Er is geen vrijlevend stadium.
Infectie begint bij het eten van besmet (met geëncysteerde larven) en onvoldoende gebakken varkensvlees . Door blootstelling aan de zuren en pepsines van de maag van demens worden de larven gestimuleerd om hun cysten te verlaten en graven ze zich in in de mucosa van de dunne darm. Gedurende de volgende 30 uur ondergaan de larven een snelle opeenvolging van 4 metamorfosen om uiteindelijk tot adulten uit te groeien . De vrouwtjes zijn met hun lengte van 3 tot 4 mm opvallend groter dan de mannetjes met een lengte van 1,4 tot 1,6 mm. Mannetjes en vrouwtjes copulerennagenoeg onmiddellijk met elkaar. Dikwijls sterven de mannetjes na de copulatie af en zijn ze een week na de infectie al geheel uit het lichaam van de gastheer verdwenen. Na één week baren de vrouwtjes levende larven . Dit zullen ze blijven doen zo lang het immuniteitssysteem van de gastheer niet reageert en dus niet met het proces kan interfereren. Uiteindelijk leven de vrouwtjes zo’n twee...